De meeste mensen hebben wel eens van Franciscus gehoord, en binnen de StadsKapel praten we veel over hem. Maar hoe goed kennen we hem nu eigenlijk echt? In voorbereiding op het Franciscusfeest leek het me daarom leuk om een stukje toe te voegen over deze, voor ons extra bijzondere, heilige.
Zijn leven
Franciscus van Assisi is geboren in 1181, of 1182 geboren in Asissi. Ten tijden van zijn geboorte was zijn vader op zakenreis in Frankrijk. Zij moeder gaf hem de naam Giovanni (Johannes) di Pietro Bernardone, maar nadat zijn vader terugkwam besloot hij dat zijn zoon de naam Franciscus (Francesco = Fransman) moest krijgen. Waarom is niet precies duidelijk, misschien omdat hij net terugkwam uit Frankrijk, of als ode aan Franse familie van zijn vrouw.
Franciscus groeide op in grote rijkdom en leefde ook zo. Hij genoot van het wilde leven met zijn vrienden en gaf veel geld uit. Vermoedelijk was Franciscus echter ook in zijn jeugd al een creatief en fijngevoelig mens. Hij wijdde zich aan de liefde, wilde graag ridder worden en trad bij tijd en wijle op als troubadour.
Na een veldslag tussen zijn geboorteplaats Assisi en de stad Perugia in 1202 werd Franciscus krijgsgevangen. Hij was toen ongeveer 20 jaar oud. Na een jaar kwam hij vrij maar was daarop lang en ernstig ziek. Weer aan de beterende hand werd Franciscus bijzonder getroffen door het leed van de melaatsen, die in zijn tijd volledig uit de samenleving werden verstoten. In plaats van zich van hen afkeren ging hij naar de zieken toe en schuwde de aanraking niet.
Naar aanleiding daarvan bekeerde hij zich tot een leven van armoede, gebed en dienstbaarheid aan de armen. Later, in 1205, kreeg hij een visioen in het kerkje van San Damiano. Hij wist zich aangesproken door de daar afgebeelde Gekruisigde: 'Franciscus, ga en herstel mijn huis'. Dit deed hij. Hij bouwde en herstelde een kerk, trok met de melaatsen op en leefde als bedelaar.
Zijn vader, die van mening was dat zijn zoon gek geworden was, probeerde hem met dreiging en verleiding terug te laten keren naar zijn oude leven. Uiteindelijk legde Franciscus in de lente van 1205 tijdens een scène op het plein bij de bisschop zijn kleren aan de voeten van zijn vader (die ze immers had betaald) en wijdde zich toe aan God met de woorden: "Nu kan ik werkelijk zeggen: Onze Vader in de hemel", waarop de bisschop zijn mantel om hem heen sloeg.
Het begin van de orde
Toen Bernardus van Quintavalle en Petrus Catani zich in 1208 bij Franciscus wilden aansluiten, raadpleegden zij gezamenlijk het evangelieboek van de kerk van Sint Nicolaas om te ontdekken hoe hun leven eruit moest zien. Zij stuitten daarbij op drie teksten:
"Als je dat wilt, volmaakt zijn, ga heen, verkoop al je eigendom en geef het aan de armen en je zult een schat in de hemelen hebben. Kom dan hierheen en volg mij." (Mattheus 19,21). "Hij zegt tot hen: neemt niets mee voor onderweg, geen staf, geen reiszak, geen brood en geen geld, en ook moet u geen twee hemden hebben." (Lukas 9,3). "Als iemand dat echt wil, achter mij aan komen, moet hij zichzelf verloochenen en zijn kruis dragen, en zó mij volgen!" (Mattheus 16,24). Dat is wat zij vervolgens naar vermogen deden, en daarmee was de Franciscaanse beweging begonnen. Kort nadien sloot Egidius van Assisi zich bij hen aan. In hetzelfde jaar 1208 gaf de abt van het Benedictusklooster op de Monte Subasio het kerkje van Portiuncula in het dal bij Assisi in bruikleen aan Franciscus om het tot het centrum van zijn nieuwe beweging te maken.
De ontmoeting met de sultan
Ten tijde van paus Innocentius de derde, die die meende dat Jeruzalem met kruistochten heroverd moest worden van de moslims, verraste Franciscus een ieder door in dienstbaarheid te verblijven onder de Saracenen. Hij ging mee met de vijfde kruistocht maar bewandelde een andere weg. Volgens overlevering benaderde hij in 1219 sultan Al-Kamil om hem te bekeren, wat hij overigens hoffelijk afwees. Franciscus vreedzame benadering van de Islam geeft een heel ander beeld dan de agressie die de toenmalige paus schepte.
Een belangrijke regel van Franciscus in de omgang met andersdenkenden en andersgelovigen was onder andere de afwijzing van woordenstrijd. Armoede, dienstbaarheid, geweldloosheid zonder wapenen, zelfs zonder het wapen van het woord, gingen voor hem hand in hand en in dit perspectief ondernam hij in 1219 tijdens de kruistocht zijn persoonlijke vredesmissie naar de sultan van Damiate, waar hij hoffelijk werd ontvangen en spirituele gesprekken voerde.
Persoonlijke vroomheid
Franciscus was de belichaming van een nieuw persoonlijk gekleurd soort vroomheid binnen het christendom, waarbij de ontwikkeling van het individu en diens persoonlijke gaven en talenten van grote betekenis waren. Tegelijk hechtte hij grote waarde aan het behoren tot een groep gelijkgezinde, een broederschap, waarin men in elkaars noden en behoeften kan voorzien.
Franciscus schreef aan het einde van zijn leven een lofzang op de natuur, het Zonnelied. Hierin bezingt hij 'de dingen van de hemel' - broeder zon en zuster maan en de sterren - 'de dingen van de aarde' of de vier elementen - broeder wind en zuster water, broeder vuur en zuster aarde - en ten slotte de levensweg van de mens.
Franciscus zag het op zich nemen van wat het leven te dragen geeft als een van de manieren om dichter bij Christus te komen. Wanneer hij opmerkte 'draag uw kruis', bedoelde hij 'neem uw lot op u', 'draag uw deel van het lijden'. Franciscus aanvaarde niet alleen het lijden, hij hechtte ook grote waarde aan de natuur, die hij een prachtige weergave vond van hoe de Schepper voor de mens wil zijn, en de mens draagt en in leven houdt.
Zijn laatste jaren en overlijden
Rond 1219-1220 ontstonden er problemen in de broederschap. Franciscus, die in het Midden-Oosten verbleef, keerde daarom terug naar Italië en legde het ambt van minister-generaal van de broederschap neer. Petrus Catani volgde hem op, en na diens dood broeder Elias Bombarone.
Franciscus schreef intussen een nieuwe regel, waarbij hij naar eigen zeggen van de vele kruimels één hostie wilde maken. Op 29 november werd de nieuwe orderegel door paus Honorius bekrachtigd.
Op 24 september 1224 heeft Franciscus de stigmata ontvangen die Jezus aan het kruis droeg. In de winter of lente daarna zong hij voor het eerst zijn bekende Zonnelied. Hij stierf op de avond van 3 oktober 1226.
Na zijn dood
Op 4 oktober werd het lichaam van Franciscus in een processie door de stad gevoerd, naar de kerk van San Giorgio in Assisi, waar hij begraven werd. In dezelfde kerk sprak paus Gregorius de 4e twee jaar later zijn heiligverklaring uit. Op verzoek van de paus werd daarna begonnen met de bouw van de Sint Franciscus basiliek boven zijn graf.
De dag waarop de processie plaatsvond werd gekozen tot zijn feestdag. In 1929 werd de dag van Sint-Franciscus tevens wereld dierendag.